Aanwijzing opsporingsberichtgeving verruimd

Het Openbaar Ministerie heeft de Aanwijzing opsporingsberichtgeving herzien en verruimd. De nieuwe regels gaan in per 1 december.

Opsporingsberichtgeving wordt door politie en OM ingezet als de hulp van mensen nodig is bij het oplossen van een misdrijf. Het programma Opsporing Verzocht is een voorbeeld van de manier waarop politie en OM opsporingsberichtgeving inzetten. Hoe politie en OM met die berichtgeving omgaan, is vastgelegd in een zogeheten aanwijzing. De aanwijzing uit 2009 was aan vervanging toe.

‘Politie en OM willen de aanwijzing effectiever maken. Met deze verruiming denken we nog meer zaken te kunnen oplossen, aldus Diederik Greive, landelijk portefeuillehouder opsporingsberichtgeving. ‘Daarnaast heeft de techniek de afgelopen jaren niet stilgestaan. Wij ontvangen steeds meer en steeds scherper beeldmateriaal. Die willen we kunnen gebruiken, zonder de privacybelangen van met name slachtoffers uit het oog te verliezen.’

Nieuwe elementen
Nieuw in de aanwijzing is dat een opsporingsbericht voortaan ook kan worden ingezet om ernstige strafbare feiten te voorkomen, zoals in het geval van een acute dreiging. Ook kunnen de politie en het OM opsporingsberichtgeving gebruiken ten behoeve van de waarheidsvinding. Denk daarbij aan een getuigen- of slachtofferoproep, maar ook aan het achterhalen van de identiteit van de verdachte. Ook nieuw is de toepassing voor de opsporing en aanhouding van niet-onherroepelijke veroordeelden. Dat kan iemand zijn die door een rechtbank is veroordeeld tot een celstraf, maar die onvindbaar is. Daarnaast mag opsporingsberichtgeving ook worden ingezet voor het traceren van goederen, bezittingen of vermogen in het kader van afpakken.

Afgezien van deze verruimingen kan het College van procureurs-generaal besluiten tot de inzet van dit middel als er sprake is van een dringende reden en een zwaarwegend belang.

Eigen rol politie
Het OM heeft het gezag over opsporingsberichtgeving, maar hoeft niet in alle gevallen vooraf toestemming te geven aan de politie om het middel in te zetten. Als er snelheid geboden is, bijvoorbeeld in het geval van een heterdaad, kan de politie zelf besluiten een eenvoudige getuigenoproep te doen, of beeldmateriaal te verspreiden. De beelden mogen echter niet herleidbaar zijn tot personen.

Social media
Er is een duidelijk verschil tussen voorlichting en opsporingsberichtgeving. Het OM beslist op welk moment en welke vorm van opsporingsberichtgeving wordt ingezet. Daarvoor is de medewerking van media noodzakelijk. Aangezien er sinds 2009 veel is veranderd in de uitwisseling van informatie, onder andere door het gebruik van social media, was het ook nodig de aanwijzing te herzien en goed aan te laten sluiten op de praktijk.